Categories
nieuws

Welzijn van LHBTIQ+ jongeren

Het is vandaag vrijdag 10 december, en dat betekent dat het Paarse Vrijdag is. Op deze dag laten scholen en jongeren zien dat iedereen mag zijn wie die is. De dag is er speciaal voor LHBTIQ+ jongeren. De boodschap is dat het niet moet uitmaken op wie je valt en hoe je je gender beleeft en uit. Op deze website kun je meer lezen over Paarse Vrijdag en hoe je met je klas, kinderen of vrienden kan meedoen. Voor leerkrachten is er ook lesmateriaal te vinden.

In het kader van Paarse Vrijdag deelt het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) vandaag een nieuw onderzoek over het welzijn van LHB-jongeren. Uit dit onderzoek blijkt dat het welzijn van lesbische, homoseksuele en biseksuele jongeren een stuk lager is dan dat van heteroseksuele jongeren. Ze worden twee keer zo vaak gepest en voelen zich drie keer zo vaak ongelukkig. LHB-jongeren slapen slechter en gebruiken vaker verdovende middelen. Biseksuele jongeren hebben vaak nog een lager welzijn dan lesbische en homoseksuele jongeren. Dit heeft ook gevolgen voor de toekomst, schrijft het SCP. Een laag welzijn kan leiden tot minder kansen op een goede (vervolg)opleiding en een goede baan. Het is daarom belangrijk dat er aandacht voor deze jongeren is. Het hele onderzoek is hier te lezen.

Op Social Media zag ik reacties van mensen die zich stoorden aan het gebruik van de term ‘LHB-jongeren’. Waar zijn de andere letters gebleven? Trans jongeren worden veel vaker gepest dan cis jongeren. Ze zijn ook veel vaker slachtoffer van geweld en mishandeling, niet alleen op school maar ook thuis. Dus waarom zitten zij niet in het onderzoek?

Verder ligt het gebruik van de term LHB-jongeren gevoelig. Er is een groeiend aantal groepen die de T-weglaat. Dit zijn groepen die vinden dat trans personen niet thuishoren binnen de LHB-gemeenschap. Deze groepen komen steeds vaker in de media, waarbij zij schadelijke boodschappen verspreiden (lees bijvoorbeeld dit stuk van Marte Hoogenboom). Zo beschuldigen zij trans mensen ervan gewelddadig te zijn en te liegen over hun gender identiteit om anderen (seksueel) te misbruiken. Er zijn geen cijfers die dit ondersteunen. In de werkelijkheid is het andersom, trans mensen zijn veel vaker slachtoffer van allerlei vormen van geweld, mishandeling en discriminatie dan cis mensen. Toch krijgen vertegenwoordigers van dit soort groepen regelmatig een podium in de media om schadelijke boodschappen over trans mensen te verspreiden. Daarom is het niet vreemd dat verschillende personen zich afvroegen of transfobie meespeelde in het gebruik van de term LHB-jongeren in het rapport van het SCP.

Ik wilde graag weten hoe het zat en ging op onderzoek uit. In het rapport van het SCP las ik het volgende :

Deze studie richt zich alleen op de diversiteit naar seksuele oriƫntatie; bijvoorbeeld transgender jongeren of jongeren met een intersekse achtergrond komen niet aan bod. De data die we gebruiken, maken het niet mogelijk om in te gaan op het welbevinden van deze groepen.

SCP (2021) Wat maakt het verschil? p.9

Het SCP vermeldt wel dat trans jongeren veel vaker te maken krijgen met geweld en pesterijen en dat er aandacht nodig is voor deze groep.

De data die het SCP gebruikt heeft is verzameld binnen een groot internationaal onderzoeksnetwerk dat Health Behaviour in School-Aged Children (HBSC) genoemd wordt. Het HBSC-netwerk doet onderzoek naar de gezondheid en ontwikkeling van jongeren vanuit verschillende disciplines. Er zijn 51 landen en gebieden uit Europa en Noord-Amerika die in dit netwerk verbonden zijn. Elke vier jaar wordt er door de landen in het netwerk een vragenlijst afgenomen onder jongeren tussen de 11 en 16 jaar. In 2017 deden er internationaal 220.000 jongeren mee aan het onderzoek. Zo ontstaat er een enorme hoeveelheid data over allerlei belangrijke aspecten van het leven van jongeren.

De vragenlijst die door het HBSC-netwerk wordt afgenomen bevat een verplicht deel. Dit deel wordt door alle landen afgenomen. Hierin ligt waarschijnlijk het antwoord waarom trans jongeren (en intersekse jongeren) niet in het SCP-rapport terecht zijn gekomen. De vragenlijst die in 2017 is afgenomen is niet openbaar beschikbaar, maar die van 4 jaar daarvoor wel. Dit is de eerste vraag uit het verplichte deel van de vragenlijst (p.178):

Een screenshot uit de vragenlijst. Er staat MQ-1, description: measure to determine gender. MQ 1: Are you a boy or a girl? Er kan uit twee antwoorden gekozen worden: Boy of Girl.
De eerste vraag: Ben je een meisje of een jongen?

Jongeren konden alleen aangeven of ze een jongen of een meisje zijn. In het verplichte deel was verder geen optie om aan te geven dat een jongere trans is. Ik vermoed dat dit niet is aangepast voor de vragenlijst uit 2017. Dit betekent dat het niet mogelijk was voor het SCP om iets te schrijven over het welzijn van trans jongeren en jongeren met een intersekse conditie. Wellicht hebben er wel trans jongeren meegedaan, maar dat is dan onbekend. Dat is erg jammer, omdat het juist om zo’n kwetsbare groep gaat. Waarom er geen vragen over genderidentiteit in de vragenlijst zitten weet ik niet. Er zijn allerlei redenen te bedenken, maar omdat ik alleen kan speculeren laat ik dat achterwege.

Ik zal een mail sturen naar de hoofdonderzoeker van het HBSC-netwerk in Nederland om te vragen of het klopt dat er niet naar genderidentiteit gevraagd is. Ik zal vragen of daar expliciete redenen voor zijn en of er wellicht plannen zijn om in de toekomst wel te vragen of de deelnemende jongeren trans zijn. In de afgelopen twee maanden heeft de dataverzameling weer plaatsgevonden, het zou kunnen dat er in de tussentijd al iets veranderd is. Als ik een antwoord krijg zal ik een update geven.

Een mooie en fijne Paarse Vrijdag gewenst!